In het voorjaar van 1992 verrichtte de Bouwhistorische en Archeologische Dienst onderzoek in een kelder onder het stadhuis. Dit onderzoek was noodzakelijk door de verbouwing van het daar gevestigde restaurant De Raadskelder. Archeologisch en bouwhistorisch onderzoek aan het stadhuis is van groot belang, omdat er juist over de vroegste periode van dit voor de stad zo belangrijke gebouw vrijwel niets bekend is. Helaas hebben in het verleden vele verbouwingen plaatsgevonden zonder dat onderzoek mogelijk was. In een oorkonde uit 1348 werd voor het eerst melding gemaakt van een raadhuis, maar dit lijkt achter het huidige gestaan te hebben. In 1366 kocht het stadsbestuur een pand aan de Markt dat rond 1372 het Heerenhuis wordt genoemd. In 1481 werd het buurpand aan de linkerkant, genaamd De Gaffel, aangekocht en in 1599 het aangrenzende huis Sinterklaas aan de rechterkant. Deze drie panden kregen tenslotte in 1670 een gemeenschappelijke voorgevel die nog altijd het uiterlijk van het stadhuis bepaalt.
Grijze kookpot, doorzijn vorm kogelpot genoemd. Het productiecentrum is Paffrath in Duitsland geweest. Bijzonder aan deze vondst is, dat aardewerk uit dit plaatsje vanaf het begin van de dertiende eeuw hier niet meer wordt aangetroffen, terwijl dit exemplaar aan het eind van de dertiende eeuw pas in deze put is terechtgekomen. Hij is dus wel zeer lang in gebruik geweest.
Door talloze verbouwingen en aanpassingen heeft het stadhuis uiteraard steeds meer het karakter van één gebouw gekregen, maar op kelderniveau is de oorspron- | 31 |
kelijke opzet van de drie panden nog goed herkenbaar. Het archeologisch onderzoek vond plaats in de achterkelder van het huis De Gaffel. 's-Hertogenbosch is, zoals bekend, gesticht op een dekzandkop die nabij de Moriaan het hoogst is en richting stadhuis langzaam afloopt. Op de plaats van de kelder werd het oorspronkelijke maaiveld uit de tijd van het ontstaan van de stad dan ook aangetroffen op een vrij laag niveau. Dit ongetwijfeld drassige terrein werd ontwaterd door middel van ontginningsgreppels die dateerden uit het eind van de twaalfde eeuw. In de loop van de dertiende eeuw werden de greppels dichtgegooid en het terrein met zand opgehoogd. Uit opgravingen op de markt in 1977 was al gebleken dat men in deze periode steeds meer wateroverlast kreeg die met ophogingen bestreden werd.
Op deze vereenvoudigde kelderplattegrond van het stadhuis is de onderzochte kelder gerasterd weergegeven. Bovendien is goed te zien dat het huidige monumentale gebouw in feite uit drie middeleeuwse huizen bestaat. Dit maakt de archeologisch vastgestelde niet-synchrone ontwikkeling van deze percelen verklaarbaar.
Tegen het eind van de dertiende eeuw werd het huis De Gaffel gebouwd, waarvan de achtergevel, die bij de uitbreiding van het restaurant deels is gesloopt, in de kelder zichtbaar was. Dit pand was minder diep dan in de huidige situatie en op de plaats van de onderzochte kelder bleef een open achterterrein
Een als beerput gebruikte houten tonput, aan de onderzijde omwonden met twijgen die op hun beurt weer omwikkeld waren met dunne reepjes boombast. Een dergelijke zorgvuldige constructie geeft aan dat deze ton of kuip oorspronkelijk voor andere doeleinden moet zijn gebruikt. De balk links heeit onderdeel gevormd van een bovenbouw. Het geheel dateert uit het einde van de dertiende eeuw. In deze put werd het hier eveneens afgebeelde kogelpotje gevonden. | 32 |
bestaan. Hier vonden we een als beerput gebruikte houten ton waaruit een compleet kookpotje tevoorschijn kwam. Op een bepaald moment in de veertiende eeuw is de put als gevolg van brand buiten gebruik geraakt en dichtgegooid. Aan het eind van de veertiende eeuw werd het huis naar achteren uitgebreid. De iets aflopende bodem werd geëgaliseerd met puin en afgedekt met een bakstenen vloer. Zo was rond 1400 de eerste fase van de onderzochte kelder ontstaan. In de zestiende eeuw werd het vloerniveau van de kelder nogmaals verhoogd en werd er een plavuizenvloer gelegd. In een hoek was een iets dieper gelegen ruimte uitgespaard die voor speciale opslag gediend zal hebben. Op een bepaald moment heeft men er afval ingegooid en vervolgens met tras (een waterdichte specie) hermetisch afgesloten. Omdat er veel fragmenten van een rijk versierde Westerwald-kan met het jaartal 1595 tussen het afval zaten, moet dit dus na 1595 en vermoedelijk in het begin van de zeventiende eeuw gebeurd zijn. Bij een dergelijke bewuste afsluiting van een hoeveelheid afval kun je je afvragen of dit afval mogelijk een rol heeft gespeeld bij een besmettelijke ziekte, al blijft dit uiteraard speculatie. | 34 |
J.A.M. Hoekx, 'De totstandkoming van het huidige stadhuis in de 17de eeuw' in: Bossche Bouwstenen V, 18-36
H.L.J. Janssen, 'Markt' in: Van Bos tot Stad, Opgravingen in 's-Hertogenbosch (1983) 53-63
Johan Treling, 'Onderzoek onder het stadhuis' in: 's-Hertogenbosch 1 (1993) 31-34